Jongeren na Utøya

Vijf jaar na de aanslag op Utøya gaat het beter dan ooit met politieke jongerenbewegingen in Noorwegen. Hoe komt dat? De Syrische Noor en AUF-leider Mani Hussaini vertelt.

Mani Hussaini (1987) was stagiair bij de Noorse ambassade in Abu Dhabi toen de aanslag op Utøya plaatsvond, op 22 juli 2011. Vier dagen later kwam hij rechtstreeks van het vliegveld in Oslo naar het hoofdkantoor van de Arbeidernes Ungdomsfylking (AUF), de sociaal-democratische jongerenorganisatie waarvan veel leden waren omgekomen.
‘Hij beschadigde de organisatie,’ zegt Hussaini kalm over aanslagpleger Anders Behring Breivik. Op het hoofdkantoor heerste chaos, knikt hij. De telefoon ‘stopte niet met rinkelen’, terwijl beelden van de verschrikkingen de hele wereld overgingen.

Een migrant als leidermani hussaini
Hussaini zit er ontspannen bij op deze ochtend in het AUF-hoofdkantoor. Aan niets is te merken hoe bijzonder het is dat deze 28-jarige, die als 12-jarige met zijn ouders uit Syrië vluchtte, nu al bijna twee jaar de grootste politieke jongerenorganisatie van Noorwegen leidt.
‘Ik kwam terug uit een gevoel van verantwoordelijkheid. Om te helpen.’ Het eerste jaar na zijn terugkomst werkte hij als vrijwilliger. Toen werd hij gekozen voor het AUF-bestuur. Twee jaar later volgde de positie als leider van de AUF.

Ledenboost
Utøya heeft een boost gegeven aan de ledenaantallen van alle politieke jongerenorganisaties in Noorwegen: de bewegingen waren al populair, maar het politieke bewustzijn onder jongeren is de laatste jaren nóg sterker.
De AUF heeft inmiddels bijna 14.000 leden (op een bevolking van vijf miljoen burgers). Ter vergelijking: bij de Nederlandse Jonge Socialisten stond de teller in 2013 op 2.300.
Volgens Hussaini hangt het succes samen met de politieke invloed van de AUF. De organisatie stelt uit eigen beweging politieke thema’s aan de orde en dient moties in bij het partijcongres via de moederpartij, Arbeidspartiet.
‘Wij zitten aan de onderhandelingstafel. Dat kunnen lang niet alle politieke jeugdorganisaties zeggen.’ Dan wijst hij naar buiten. Het hoofdkantoor kijkt uit op Youngstorget, een centraal plein in Oslo met een vergelijkbare status als het Malieveld in Den Haag. ‘Maar we organiseren ook gewoon demonstraties hoor.’

Noorwegen is geen Syrië
Terugkerende onderwerpen binnen de AUF zijn klimaatverandering en discriminatie. Zo ook tijdens een ‘AUF-pizzasessie’ waar een klasgenoot Hussaini als 17-jarige mee naartoe nam. ‘Toen ontdekte ik dat ik lid wilde worden.’ Hij lacht verlegen, want hij was er voor Noorse begrippen ‘laat bij’; veel Noren zijn jonger als ze zich aansluiten bij een jeugdbeweging.
Zijn ouders juichten het lidmaatschap toe. Door hun geschiedenis was politiek een belangrijk gespreksonderwerp thuis. ‘In Syrië was geen vrijheid,’ zegt hij. ‘We spraken veel over hoe de politieke situatie onze levens beheerste. Zo was het verboden om in het openbaar iets te zeggen in het Koerdisch, mijn moedertaal.’ Maar zijn ouders hadden het economisch goed. ‘We hadden een groot huis. Ik ging naar privéscholen.’
Toen het gezin de knoop doorhakte en vertrok, bleven vrijwel alle bezittingen achter. ‘We zeiden vrienden en familie gedag.’
Dan buigt hij zich naar voren over de tafel en vraagt retorisch: ‘Was dat het waard? Alles achterlaten, dus iedereen die we liefhadden, al onze rijkdom?’ Hij leunt weer naar achteren: ‘Ja, want we kregen er vrijheid voor terug.’
In Noorwegen konden zijn ouders met hulp van de staat een goedkope woning krijgen. De overheid zorgde ervoor dat ze konden integreren. ‘Ik kon naar school, mijn ouders vonden uiteindelijk allebei een baan.’ Nu, zegt Hussaini, voelt hij zich rijker dan toen hij in Syrië woonde.

Symboliek
Toen Hussaini werd gekozen tot AUF-leider, ontging velen de symboliek niet. De aanslag op Utøya was voortgekomen uit rechts-extremistische overtuigingen: Breivik wilde voorstanders van immigratie stoppen ‘om de Noorse cultuur te beschermen’. Met de benoeming van Hussaini benadrukte de AUF de eigen opvatting dat er in een democratische samenleving geen plaats hoort te zijn voor vooroordelen over migranten. ‘Achtergrond moet nooit tellen,’ zegt Hussaini nu ook.

Bedreiging
Maar gelijkheid is steeds minder vanzelfsprekend in Noorwegen, vindt hij. Met afgrijzen volgt Hussaini het handelen van de huidige, rechts-conservatieve regering die in zijn ogen ‘een bedreiging is voor de welvaartsstaat’.
Zo wil de overheid ‘onder het mom van gelijkheid’ minder belasting heffen om de vergrijzing op te vangen: ouderen zouden meer geld voor zichzelf overhouden. ‘Maar in de praktijk worden enkel de rijken rijker, terwijl de armen achterblijven.’
Hussaini herinnert zich nog het moment dat hij voor het eerst naar een Noorse school ging. Hij kwam terecht in een klas vol kinderen ‘van zowel bankdirecteuren als werklozen’.
‘Op school was iedereen gelijk. We kregen allemaal dezelfde kansen.’ Dan toont hij zich voor het eerst tijdens het gesprek een beetje nerveus. ‘Wat maakt het nu uit dat ik uit Syrië kom? We komen toch allemaal ergens vandaan?’

Partijzout
Over zijn eigen politieke ambities is Hussaini terughoudend. In 2017 zijn de landelijke verkiezingen, maar hij wil niet speculeren wat de uitkomsten voor zijn loopbaan kunnen betekenen. Hij ‘ziet wel’ hoe de toekomst uitpakt. Zijn aandacht heeft nu de AUF, die als geuzennaam ‘het partijzout’ heeft. ‘We houden iedereen scherp, ook al doet dat soms een beetje pijn.’
Hij benadrukt hoe belangrijk het is dat een politieke jongerenorganisatie een autonome beweging is en niet ‘een soort afdeling’ van de moederpartij. ‘Sommige bewegingen bedenken van alles, maar krijgen vervolgens van hogerhand te horen dat het toch anders moet. Dan doe je niet waarvoor je bedoeld bent.’
Om succesvol te blijven organiseert de AUF voor leden onder meer politieke workshops en lezingen, naast culturele activiteiten. Eens per jaar vindt het AUF-weekend plaats op Utøya, het bosrijke eiland vlakbij Oslo. Hier kunnen leden onder meer trainingen in debatteren krijgen. ‘Jongeren hebben altijd de weg naar de toekomst laten zien. Daarom is het belangrijk om hun stem te laten horen.’

Utøya
De Arbeidernes Ungdomsfylking (AUF) is de grootste politieke jongerenorganisatie van Noorwegen. In 2016 stond het ledenaantal op 14.000. Veel leden gaan naar de middelbare school of studeren.

In 1950 doneerde moederpartij Arbeiderspartiet aan de AUF het eiland Utøya, waar sindsdien het jaarlijkse AUF-weekend plaatsvindt.
Op 22 juli 2011 werd de jongerenorganisatie verrast door de aanslag door Anders Behring Breivik. In totaal kwamen 77 mensen om, van wie 69 op Utøya. De meeste slachtoffers waren jonger dan 20 jaar.

Door Winnifred Jelier